Bakkerij Leendert Boslooper
Tot de ramp was er in Noordwelle een bakkerij van Leendert Boslooper. Die zaak bevond zich op de plaats waar de Smidsweg nu is, naast de zaak van Wout Lokker. De Smidsweg was toen veel smaller. Wij kochten daar altijd brood. Dat was altijd wit brood en het waren zogenaamde vierponders. Daar kon je grote boterhammen van snijden. Mijn moeder gebruikte geen broodplank, maar klemde het brood tussen haar linker arm en haar borst en sneed dan, naar zich toe, keurige boterhammen met een groot broodmes. Als er eens iets bijzonders was kochten we kadetjes. Ook kochten we snoep, koekjes, ronde en lange beschuit die je dan heerlijk in je thee kon dopen. Die smaakten zoet en naar kaneel. Je kon er ook meel en gist krijgen als je zelf wat wilde bakken. Koekjes werden in een bruine papieren zak gedaan en thuis gingen ze in de koekjestrommel.
Op de toonbank stond een soort snijmachine met een grote rol papier met opdrukken. Daar werd een stuk afgesneden om rond het brood te wikkelen.
Ik heb een oud rieten koffertje en op de bodem daarvan ligt nog zo’n stuk papier. Ik heb een deel van dat papier gescand en het is te zien dat het erg vergeeld en gekreukt is. Het is al ruim 54 jaar oud, nog van voor de ramp, want ik geloof dat bakker Boslooper daarna niet meer teruggekomen is in Noordwelle.
Annemarie Priemis
Het Gemeentehuis Noordwelle
Rechts op deze foto staat het gemeentehuis. Noordwelle was toen nog een zelfstandige gemeente. Dit gebouw werd door iedereen “Het grote huis” genoemd. Alleen de benedenverdieping was gemeentehuis. Op de bovenverdieping woonde de familie Bevelander. Achter het middelste raam was een brede gang die de woning in tweeën deelde. Rechts van het aanbouwtje met het schuine dak was een poort. Daar moest je doorheen om bij hun deur te komen, want hun ingang zat aan de achterkant.
Links op de foto, achter de bomen, staat een wit hek. Volgens mij lag daarachter een kuil die als vuilnisbelt dienst deed. Een andere plaats waar vuil gebracht kon worden, lag achter onze boerderij, aan de Zuidwelleweg, ongeveer op de plaats waar nu de uitrit is van Adrie Hanse.
Hiervoor was een rechthoekige betonnen bak gemaakt. Het klinkt erg vies zoals ik het nu opschrijf, maar ik herinner me totaal geen stank. Misschien was die er wel, maar roken we het niet. Tenslotte lagen er ook op verschillende plaatsen mestvaalten en die stonken wel degelijk. Er ging denk ik alleen maar “groen” afval in. Verpakte levensmiddelen en plastic hadden we toen nog niet.
Helemaal achterin op de foto is nog net het tramhuisje te zien. Ik herinner me nog dat ik eens met mijn oma met de tram naar Scharendijke ben gegaan. Zij had daar een zus en zwager wonen. Dat was de familie Ornee en zij hadden daar het postkantoor.
Annemarie Priemis
Het tramkotje
Het “tramkotje” van Noordwelle (niet uitspreken als trem, maar gewoon als tram).
Dit is een scan van een kopie van een foto (geen goede kwaliteit dus). Ik weet niet hoe ik er aan kom. Er staat ook een tekst bij, die ik hierbij weergeef.
Nadat we de halte Serooskerke zijn gepasseerd, zijn we in Noordwelle aangekomen en links zien we het “tramkotje” al staan. De zichtbare zijde was met een schuifdeur afgesloten, want in deze abri had de tramagent Zonruiter zijn aankomst- en vertrekgoederen opgeslagen.
Aan de andere zijde bevond zich een open wachtruimte voor de tramreizigers. De eerste tram, komende vanuit de richting Burgh in de richting Zierikzee, stopte hier om even over half vijf. De jongen met de kruiwagen is Johan Viergever en bij paard en kar staat kruidenier C. van der Maas. Op de omheining van de veelading zit Piet Zonruiter.
Er waren volgens mij twee wachtruimten, één aan elke zijkant, afhankelijk van welke kant de tram kwam. Je kon hem dan al in de verte zien aankomen. Het witte hekje op de achtergrond is het hekje van d’eule bij de begraafplaats, die achter de bomen lag en nog ligt.
Als kinderen speelden we ook wel eens bij het tramkotje. Op een keer waren we daar weer, maar er kwam toen een begrafenisstoet aan, natuurlijk te voet. Dat wisten we natuurlijk wel vanwege het klokgelui.
Om alles in goede banen te leiden was politieagent De Korte er ook bij. Voordat de stoet langs kwam, had hij ons dringend gesommeerd om in het tramhuisje te gaan staan, met ons gezicht naar de muur en we mochten vooral niet omkijken! Tijden later stonden we daar nog omdat we niet wisten wanneer we weer weg mochten.
Dit was nog voor de ramp.
Vroeger was er een uitgebreid tramlijnennet op Schouwen-Duiveland. Mensen en goederen konden per tram vanaf Zijpe, via Nieuwerkerk naar Zierikzee. Vervolgens reed de tram via Schuddebeurs, Noordgouwe, Zonnemaire, Brouwershaven, Scharendijke, Noordwelle, Renesse en Haamstede naar Burgh.
Tijdens de tweede wereldoorlog werden spoor en spoormaterieel zwaar beschadigd. De watersnoodramp van 1953 gaf de genadeklap aan de tramlijnen op het eiland.
Na de ramp stond het tramkotje er nog wel, maar kon natuurlijk niet meer als zodanig gebruikt worden. Het dorp moest weer schoongemaakt worden en daarom werden er mensen (waaronder mijn vader) ingezet die met paard en wagen alle rommel die her en der verspreid lag op te laden. Het ging om de meest uiteenlopende zaken, zoals meubels, hout, keukengerei, serviesgoed, enz. Dat werd allemaal naar het terrein bij het tramkotje gebracht. Ik herinner me die bergen spullen nog wel, maar weet niet meer wat er daarna mee is gebeurd. Ik geloof dat de laag modder op een andere manier werd afgevoerd.
Er was ook een hele groep schoonmakers uit IJsselmuiden bezig de huizen schoon te maken. IJsselmuiden had Noordwelle in dat kader geadopteerd.
Het was toen omstreeks september 1953. In 1954 werd definitief een eind gemaakt aan het tramvervoer op Schouwen-Duiveland. Het werd vervangen door busvervoer.
Annemarie Priemis